Een paleisdrama en queer comedy, over een koningin, haar kinderen en de roze levensstijl. Zo omschrijft theatergezelschap De Gemeenschap de voorstelling “De Shakespeare Club” Ik lees de korte samenvatting keer op keer, ik bekijk de scènefoto’s, gemaakt door Sanne Peper, van onder naar boven, van links naar rechts en er komt telkens maar één zin in me op: “Laat je maar verrassen”. En een verrassing is het geworden, een zeer aangename verrassing.

Aan decor is in ieder geval geen cent teveel uitgegeven. Een witte loper voor op het toneel, een lange verticale witte plaat links op het toneel en een grote witte zwevende bal rechts achter op het toneel. Meer is er niet en blijkt ook niet nodig. 
Het verhaal begint met prinses Velvet (Tessa Jonge Poerink ) die in een zeer emotionele klaagzang haar eigen innerlijke wereld laat weten dat zij het leven niet meer ziet zitten. Een opening die bij mij totaal andere emoties oproept dan bij een groot deel van het publiek die hier al enige lachstuipen niet kunnen onderdrukken. Als dan de ijskoude koningin Christina ( Christine van Stralen) ten tonele komt, lopen bij mij de rillingen over de rug, wat een emotieloos kreng is dit zeg. En dan wordt het spel onderbroken door René (René Geerlings) en Anil ( Anil Jagdewsing ) en wordt het verhaal me in één keer duidelijk. We zijn aanwezig bij een repetitie van een toneelvoorstelling die gespeeld gaat worden door leden van de Shakespeare Club. Trouwens erg leuk gevonden om de mannen in de club hun eigen naam te geven en in het “toneelstuk” wat ze spelen een rollennaam. 

Regisseur Roy Peters laat op verbazingwekkende manier de twee verhalen vlekkeloos in elkaar overgaan. Geen moment wordt de geloofwaardigheid van het voorgeschotelde beeld onderbroken. De prachtige kostuums, ontworpen door Marrit van der Burgt, kunnen in beide werelden existeren omdat de leden van de Shakespeare Club anders dan anders zijn, maar vooral zichzelf willen en kunnen zijn. De zinnen die Rob de Graaf heeft gecreëerd worden door mij als één groot poëtisch woordenwaterval geabsorbeerd. Vooral de dialogen in het “toneelstuk” zijn van een ongekende schoonheid. Er wordt geacteerd zonder zaalversterking en dat geeft mij er een derde dimensie mee die bij zaalversterking toch meestal verloren gaat. De lappen tekst worden als een tapijt uitgerold en ontwikkelen verder in de loop van het verhaal. Twee mindere scènes zijn voor mij toch de twee scènes waarin gedanst wordt. Geen onbelangrijk element van het verhaal, maar vooral de discotheekscène is een beetje te lang en er is te weinig te zien.

De tien karakters in “De Shakespeareclub’ zijn mooie afspiegelingen van een aantal vooroordelen die de buitenwereld heeft over homoseksuele mensen. De daarbij behorende lichaamstaal versterkt subtiel de innerlijke gedachten. Een oogopslag, een kleine handbeweging, een loopje we kennen ze allemaal. Het verhaal van de koningin en haar kinderen is een verlengstuk van de werkelijkheid van de leden van de Shakespeare Club en hoe de wereld tegen homoseksualiteit aan kijkt. Onderwerpen die na jaren homo-emancipatie nog steeds zeer actueel zijn. In de “De Shakespeare Club” wordt humor en ernst gecombineerd tot een intrigerend spel, want wanneer is iets leuk en wanneer is iets serieus? Aan de reacties in de zaal is te merken dat men er hier en daar niet met elkaar eens is. Dit gegeven maakt deze voorstelling meer dan bijzonder.

“De Shakespeare Club speelt tot en met twee april in diverse theaters. Klik hier voor de speellijst


Scènefoto's Sanne Peper.

Het is september 1946 de Tweede Wereldoorlog is al meer dan een jaar voorbij. Het eigen blad voor homosexuelen “Levensrecht” wordt weer uitgegeven. Uit de lezerskring van dit blad is op 7 december 1946 de Shakespeare Club opgericht en in februari 1949 is de naam veranderd in Cultuur- en Ontspannings Centrum, beter bekend onder de afkorting C.O.C.